Op deze avond komen we voor het eerst samen in wat eigenlijk een voortgaande
dienst is tot in de Paasnacht bij de wake. Daarom verlaten we vandaag en morgen in
stilte de dienst – zonder de afsluiting van de zegen. De dienst begint om 19.30 uur.
Deze donderdag noemen we ‘wit’, naar de liturgische feestkleur van Pasen. We zien vandaag in een flits de Opgestane, we
herkennen hem in het breken van het brood. Ook deze dagen komen we samen in de
naam van de Levende, Opgestane Heer, terwijl we onze aandacht vestigen op zijn
kruisdood, zijn dienen, zijn vernedering. Zijn weg en zijn eenzaamheid worden zichtbaar
als meteen na ‘de Maaltijd van de Heer’ de tafel afgeruimd wordt en het kale hout van de tafel
overblijft. Het brood dat wij breken (‘matzes’) is het ongezuurde, ongegiste en dus ongerezen brood
dat het volk Israël at – haastig voorafgaand aan de uittocht – en wat het volk tot op de
huidige dag eet, bij Pesach, het joodse Paasfeest. Het brood van de bevrijding dat Israël
ontving, brak en breekt Jezus en deelt het uit – aan allen, aan ons. In Hem vindt een nieuwe uittocht uit ons tekort plaats. Daarom kijken we ook naar het schilderij ‘Voorbijgaan’ van Mark Chagall
Schriftlezingen: Exodus 12: 1-8 en 11-14 en Johannes 13: 1-15 en 21-39
Voorganger: ds. Wim Loosman
Organist: Johan Kikkert
M.m.v. Betti Poppema