Afgelopen zondag (9 maart) zijn er weer spaardoosjes uitgedeeld aan de kinderen, maar ook aan volwassenen. Het gaat om geld in de veertigdagentijd dat bespaard wordt, omdat er gevast wordt.
Het gaat uiteraard om kleine bedragen, maar ook bewustwording van het rijke leven dat wij leiden hier in het Westen. Vasten hoorde vroeger thuis in de Rooms-katholieke kerk. Het werd in onze kerk gelijk gesteld aan presteren voor God en goed doen, terwijl in de Protestantse preken de nadruk werd gelegd op genade en ontvangen. Vasten deden Protestanten alleen als ze wilden lijnen en enkele kilo’s kwijt wilden raken. Maar vasten heeft heel eenvoudig te maken met loslaten om iets anders beter te kunnen vasthouden. Vasten in de praktijk is jezelf iets ontzeggen. Bijvoorbeeld: ik ben gewend om iedere dag alcohol te drinken, dan laat ik dat in de komende veertig dagen achterwege. Ik ben gewend om…, u kunt vast zelf invullen waar uw vaste gewoonten doorbroken kunnen worden. Het geld dat ik met deze kleine wijzigingen bespaard is voor ‘Kerk in actie’. Zo eenvoudig is vasten in de praktijk, maar hoe werkt dat dieper in onszelf? Vasten kan namelijk prestatie worden, een heilig moeten, een uiterlijke vorm, of een heitje voor een karweitje. Vasten kan zo tussen God en ons in komen te staan. Vasten wordt dan krampachtig vasthouden aan een vorm, terwijl het juist bedoeld is om los te laten. De gewoontes en de patronen in ons leven. Loslaten om de ander weer te vinden. Vooral ook loslaten om de Ander, de Eeuwige God, weer te vinden en vast te houden. Vasten leert je wie of wat je werkelijk vasthoudt in het leven.